Meisjes lopen qua schoolprestaties al lang niet meer achter op jongens. Recente cijfers laten zien dat vrouwen gemiddeld genomen een hoger opleidingsniveau behalen dan mannen. Dit komt door veranderingen in de samenleving, maar ook door een motor dicht bij huis.
Een man in Nederland geboren in 1930 heeft gemiddeld 9,7 jaar onderwijs gevolgd. Een vrouw van hetzelfde geboortejaar heeft veel minder tijd op school doorgebracht: 7,6 jaar. Dit substantiële opleidingsverschil is binnen enkele generaties volledig teniet gedaan; al voor personen geboren in 1955 geldt dat zij een gemiddelde schoolloopbaan hebben van 10,4 jaar, ongeacht hun geslacht (grafiek). Recente CBS-cijfers laten zien dat momenteel vrouwen in Nederland mannen zelfs hebben ingehaald. Van in 1983 geboren vrouwen heeft 44 procent een hoog opleidingsniveau (hbo of hoger), tegen slechts 34 procent van de mannen.
Seksediscriminatie komt in het onderwijs bijna niet meer voor
Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de vrouwenemancipatie, echt op gang gekomen in de jaren zestig van de vorige eeuw, de grote sociale motor is geweest van deze opmerkelijke vrouwelijke inhaalslag. Een eerste belangrijke ontwikkeling in de jaren zestig was de individualisering van de seksualiteit door de anticonceptiepil. De introductie van de pil zorgde voor gezinnen met minder kinderen, die bovendien op latere leeftijd door moeders werden gekregen. Hierdoor is het voor veel vrouwen na hun 20ste niet langer noodzaak om thuis te blijven om voor de kinderen te zorgen; steeds vaker gingen ze de arbeidsmarkt op. Ook moeten vrouwen het vaker alleen zien te rooien: het aantal echtscheidingen neemt na WOII elk decennium toe en het aantal alleenstaanden groeit gestaag. Steeds meer vrouwen zijn daardoor voor hun financiële zekerheid vooral op zichzelf aangewezen; een onderwijskwalificatie is dan essentieel om te hebben. Gelukkig werkt sinds de jaren zestig het onderwijssysteem steeds meer mee. Dit is meritocratischer en geëmancipeerder geworden en meisjes mogen ‘door gaan leren’. Seksediscriminatie komt in het onderwijs inmiddels (bijna) niet meer voor.
Wat gebeurde er binnen het gezin?
Dit zijn de ontwikkelingen op samenlevingsniveau. Maar wat gebeurde er op kleinere schaal binnen Nederlandse gezinnen? Hebben ouders hun dochters misschien een extra handje toegestoken om de opleidingsachterstand op jongens in te halen? Bekend is dat ouders via ouderlijke hulpbronnen (schoolbetrokkenheid, socio-economische positie en cultureel kapitaal) invloed uitoefenen op het opleidingssucces van hun kinderen. Bekend is ook dat die invloed al decennialang tanende is: het gezin waarin je geboren wordt is een steeds minder goede voorspeller voor succes op school en later in de beroepsloopbaan. Vooral het bovengenoemde meritocratischer schoolsysteem heeft hieraan bijgedragen.
Het gegeven dat ouders steeds minder invloed hebben, betekent echter nog niet dat ouders hun stimulerende invloed helemaal kwijt zijn. Nog steeds hebben kinderen van rijke ouders, met veel culturele kennis en interesse in hun school(prestaties) een grotere kans een hoog opleidingsniveau te bereiken. Geopperd wordt wel dat ouders tegenwoordig andere overwegingen maken met betrekking tot de investeringen die ze doen in het onderwijs van hun dochters. Waar voorheen ouders wel gericht waren op het vinden van een goede (lees: welgestelde) huwelijkspartner voor hun dochters, is nu de aandacht in veel gezinnen op het presteren van dochters in het onderwijs georiënteerd. Omdat de maatschappij is veranderd, moeten vrouwen op eigen financiële benen kunnen staan, waardoor ouderlijke stimulering om door te leren voor dochters net zoveel aandacht krijgt als investeren in de onderwijsloopbaan van zonen.
Wat moeders lukt bij hun dochters, lukt vaders niet bij hun zonen
In de Verenigde Staten is al eerder onderzoek gedaan naar de veranderde aandachtsverdeling binnen het gezin. Daaruit bleek dat de invloed van ouderlijke hulpbronnen, hoewel ook in de VS afgenomen over de tijd, seksespecifieker is geworden. Vaders hebben (via onder andere hun sociaal en cultureel kapitaal) relatief meer invloed op hun zonen gekregen, en moeders steeds meer op hun dochters. Dit lijkt erop te wijzen dat in Amerikaanse gezinnen kinderen steeds vaker een ouder van hetzelfde geslacht als rolmodel zien. Maar gaat dit ook op voor Nederland?
Ja, maar dit geldt vooral voor werkende moeders, die voor hun dochters een steeds krachtiger rolmodel zijn geworden. In Nederlandse gezinnen blijkt een werkende moeder steeds meer de motor achter het schoolsucces van meisjes. Vrouwen die geboren zijn in 1930 hadden van een werkende moeder (>12 uur per week) nog geen profijt. Sterker nog, zij volgden 0,7 jaar minder opleiding, dan dochters van niet-werkende moeders. In 50 jaar tijd is dit fenomeen volledig omgedraaid, want vrouwen geboren in 1980 met een werkende moeder hebben 0,7 jaar meer onderwijs gevolgd dan vrouwen met een moeder zonder een betaalde baan. De emanciperende invloed van een werkende moeder is er alleen voor dochters. Hun zonen geboren in 1980 hebben zelfs 2 maanden minder opleiding gevolgd dan hun seksegenoten zonder werkende moeder. Een halve eeuw eerder had een zoon nog flink profijt van een moeder met een betaalde baan; hij behaalde liefst 1,4 jaar extra onderwijs.
Wat Nederlandse moeders is gelukt bij hun dochters, lukt Nederlandse vaders niet bij hun zonen. De invloed van vaders op het onderwijssucces van hun zonen is afgenomen over de tijd.
Werkende moeders: een rolmodel voor dochters
Hoewel ouders in Nederland steeds minder bepalend zijn voor het schoolsucces van hun kinderen, is het hebben van een werkende moeder voor dochters steeds belangrijker geworden. Moeders met een betaalde baan vormen een rolmodel voor hun dochters waardoor zij worden voorbereid op een maatschappelijke toekomst waarin zij een onderwijsdiploma goed kunnen gebruiken.
Margriet van Hek is promovendus sociologie Radboud Universiteit Nijmegen. Gerbert Kraaykamp is hoogleraar empirische sociologie RU. Maarten Wolbers, bijzonder hoogleraar onderzoek van onderwijs RU/ITS.
Bron: Van Hek, M., G. Kraaykamp & M. Wolbers (2015). Family resources and male-female educational attainment: Sex specific trends for Dutch cohorts (1930-1984). Research in Social Stratification and Mobility, 40, 29-38.
Foto: Madanelu (Flickr Creative Commons)