Vrouwen zouden minder vaak in topfuncties belanden en vaker parttime werken vanwege een gebrek aan motivatie, wordt vaak beweerd. Maar het zijn nog steeds sociale normen die hen rolpatronen opleggen.
Hoewel Nederland vaak gezien wordt als land met een grote mate van seksegelijkheid, zien we op de arbeidsmarkt grote verschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in de top, krijgen minder betaald, en werken vaker parttime dan mannen.
Met name op dit laatste punt is Nederland bijzonder vergeleken met andere Europese landen: Nederlandse vrouwen zijn kampioen deeltijdwerken. Slechts 27 procent van de werkende vrouwen in Nederland had in 2015 een fulltime baan, tegenover 81 procent van de mannen. Ook zeggen vrouwen minder gericht te zijn op het bereiken van een hogere positie dan mannen, terwijl zij hun werk net zo belangrijk vinden.
Vrije keuze of sociale norm?
Discussies in de media over hoe dit komt richten zich vaak op een vermeend gebrek aan motivatie van de Nederlandse vrouw en hun persoonlijke keuze om deeltijd te werken. Maar onderzoek aan de Universiteit Utrecht toont dat vrouwen en mannen in Nederland minder vrij zijn in hoe ze hun leven inrichten dan we vaak denken.
In onze maatschappij heersen nog steeds sociale normen over hoe mannen en vrouwen zich horen te gedragen en deze normen bepalen op subtiele wijze de keuzes die mannen en vrouwen maken. Zij bepalen hoe mannen en vrouwen hun werk, gezin en hun relatie inrichten.
We beschrijven drie mechanismes die wij vonden in ons onderzoek. Deze mechanismes ontmoedigen vrouwen op geraffineerde wijze om zich te veel op hun carrière te richten en spelen specifiek in heteroseksuele relaties waarin een traditionele rolverdeling voor de hand ligt.
- Schuldgevoelens stimuleren vrouwen parttime te werken
Een eerste mechanisme zit ‘m in de emoties die mannen en vrouwen ervaren wanneer hun werk interfereert met hun gezin (ook wel werk-familie-conflict). Heersende sociale normen schrijven voor dat vrouwen prioriteit moeten geven aan hun gezin, terwijl mannen prioriteit moeten geven aan hun carrière. Deze normen worden op subtiele wijze overgebracht op mannen en vrouwen. Denk aan de vraag: “wie zorgt er dan voor je kinderen?”, die vaak aan werkende moeders, maar zelden aan werkende vaders gesteld wordt.
Zowel mannen als vrouwen vinden werk-familie-conflict vervelend. Interessant is alleen dat vooral vrouwen zich schuldig voelen wanneer ze geen prioriteit geven aan hun gezin. Nu is van schuld bekend dat het een intense sociale en morele emotie is: Je voelt je schuldig ten opzichte van anderen, je voelt jezelf een slecht mens en je wilt het goedmaken. In recent onderzoek vonden we dan ook dat op dagen dat vrouwen zich schuldig voelden over werk-familie-conflict, ze meer nadachten over het reduceren van hun werkuren en het meer tijd besteden aan hun kinderen.
De hogere schuldgevoelens die moeders hebben vergeleken met vaders over het combineren van werk en gezin dragen zo bij aan het in stand houden van parttime werken onder vrouwen. Parttime werken maakt het immers makkelijker om te werken én een goede moeder te zijn.
- Mogen vrouwen succesvoller zijn dan hun man?
Een tweede mechanisme zit ‘m in de verwachtingen die we hebben over de verdeling van maatschappelijke succes binnen een romantische relatie tussen een man en een vrouw. De traditionele verdeling binnen heteroseksuele stellen is dat de man meer werkt, meer geld verdient, en meer maatschappelijk aanzien heeft dan de vrouw.
Hoewel vrouwen steeds vaker carrière maken, zien we dat succesvolle vrouwen vaak samen zijn met nóg succesvollere mannen. En ons onderzoek toont ook op dit vlak sterke sociale normen: koppels waar de vrouw door haar werk meer maatschappelijk aanzien geniet dan de man blijken we onbewust nogal negatief te beoordelen.
In experimenten die we uitvoerden in Nederland en de VS presenteerden we deelnemers met informatie over een heteroseksueel stel (‘Anna’ en ‘Ryan’). Sommige van onze deelnemers hoorden dat Ryan een baan had met meer status dan Anna (het traditionele stel), terwijl anderen te horen kregen dat Anna een betere baan had dan Ryan (het niet-traditionele stel).
Wat bleek? Wanneer Anna succesvoller was dan Ryan beoordeelden onze deelnemers beide partners en hun relatie minder positief: Anna was te dominant, Ryan was een watje en hun relatie werd als kwalitatief minder goed ingeschat vergeleken met wanneer Anna en Ryan een meer traditionele relatie hadden. Deze sociale druk kan je als stel voorkomen door je te houden aan traditionele rolpatronen, waaronder dat je als vrouw in deeltijd en als man fulltime werkt.
- Maken ervaringen met het ouderschap ons traditioneler?
Dan het derde mechanisme. We nemen meestal aan dat stellen met een traditionele verdeling van werk- en zorgtaken hiervoor hebben gekozen omdat ze nu eenmaal traditionele opvattingen hadden voor ze kinderen kregen. Maar onderzoek toont dat het ook andersom werkt: het ouderschap zelf leidt tot meer traditionele opvattingen over de taakverdeling tussen mannen en vrouwen.
Vanaf het moment dat mannen en vrouwen kinderen krijgen, worden ze geconfronteerd met nieuwe verwachtingen van hun omgeving over hoe ze deze nieuwe rol gaan vervullen. Stellen moeten door het ouderschap hun taakverdeling opnieuw bepalen en deze wordt – zonder dat we het doorhebben – niet alleen beïnvloed door onze eigen opvattingen, maar ook door wat we denken dat gebruikelijk is en gewoontes die we ontwikkelen tijdens het kraamverlof (wanneer de moeder vaak de meeste tijd met het kind doorbrengt).
We deden vier jaar lang onderzoek onder 390 koppels met jonge kinderen, en vonden inderdaad verschuivingen in taakverdeling: Moeders gingen over tijd minder werken en meer zorgen, terwijl voor vaders werkuren, zorgtaken en huishoudelijke taken bijna gelijk bleven. Daarnaast werden jaarlijks de impliciete opvattingen van vaders en moeders over taakverdeling gemeten door te kijken welke taken zij op onbewust niveau associeerden met mannen (bijvoorbeeld het werk) en welke met vrouwen (bijvoorbeeld kinderzorg). Deze onbewuste opvattingen bleken over de vier jaar alsmaar traditioneler te worden.
Belangrijk was dat er één groep vrouwen was wiens onbewuste opvattingen over tijd juist minder traditioneel werd. Dit waren moeders met een hoog opleidingsniveau en relatief veel werkuren die al wat ouder waren toen ze hun eerste kind kregen en die van begin af aan een gelijkere taakverdeling hadden thuis.
Waarschijnlijk leerden deze vrouwen niet de traditionele associaties die andere vrouwen wel aanleerden naarmate ze langer moeder waren, omdat hun ervaringen minder traditioneel waren. Deze bevinding suggereert dat onze onbewuste opvattingen niet alleen ons gedrag bepalen, maar dat naarmate we in meer traditionele rollen terechtkomen onze opvattingen vanzelf ook traditioneler worden.
Sociale normen hebben dus invloed op de keuzes van mannen en vrouwen
In Nederland werken vrouwen veel vaker parttime dan mannen. Ons onderzoek toont dat sociale normen over de prioriteiten die moeders en vaders zouden moeten hebben en over welke partner het meest succesvol mag zijn invloed hebben op de keuzes die mannen en vrouwen in hun leven maken.
Deze keuzes zouden heel anders uitpakken wanneer sociale normen gelijke rollen tussen vaders en moeders zouden benadrukken. Parttime werken van vrouwen bestempelen als ‘een vrije keuze’ is dus een te simpele weergave van de complexe werkelijkheid waarin mannen en vrouwen hun leven invullen.
Belle Derks is hoogleraar sociale en organisatiepsychologie aan de Universiteit Utrecht en verbonden aan SCOOP. Melissa Vink, Lianne Aarntzen en Larisa Riedijk zijn promovendi in Derks’ onderzoeksgroep.
Foto: Humphrey Muleba via Unsplash